NL: midgetgolfen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gemidgetgolft
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik midgetgolf jij midgetgolft hij midgetgolft wij midgetgolfen jullie midgetgolfen zij midgetgolfen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemidgetgolft jij hebt gemidgetgolft hij heeft gemidgetgolft wij hebben gemidgetgolft jullie hebben gemidgetgolft zij hebben gemidgetgolft
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik midgetgolfte jij midgetgolfte hij midgetgolfte wij midgetgolften jullie midgetgolften zij midgetgolften
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemidgetgolft jij had gemidgetgolft hij had gemidgetgolft wij hadden gemidgetgolft jullie hadden gemidgetgolft zij hadden gemidgetgolft
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal midgetgolfen jij zult midgetgolfen hij zal midgetgolfen wij zullen midgetgolfen jullie zullen midgetgolfen zij zullen midgetgolfen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemidgetgolft hebben jij zult gemidgetgolft hebben hij zal gemidgetgolft hebben wij zullen gemidgetgolft hebben jullie zullen gemidgetgolft hebben zij zullen gemidgetgolft hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou midgetgolfen jij zou midgetgolfen hij zou midgetgolfen wij zouden midgetgolfen jullie zouden midgetgolfen zij zouden midgetgolfen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemidgetgolft hebben jij zou gemidgetgolft hebben hij zou gemidgetgolft hebben wij zouden gemidgetgolft hebben jullie zouden gemidgetgolft hebben zij zouden gemidgetgolft hebben
|
Gebiedende wijs |
midgetgolf
|
Aanvoegende wijs |
midgetgolfe |