NL: middelen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gemiddeld
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik middel jij middelt hij middelt wij middelen jullie middelen zij middelen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemiddeld jij hebt gemiddeld hij heeft gemiddeld wij hebben gemiddeld jullie hebben gemiddeld zij hebben gemiddeld
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik middelde jij middelde hij middelde wij middelden jullie middelden zij middelden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemiddeld jij had gemiddeld hij had gemiddeld wij hadden gemiddeld jullie hadden gemiddeld zij hadden gemiddeld
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal middelen jij zult middelen hij zal middelen wij zullen middelen jullie zullen middelen zij zullen middelen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemiddeld hebben jij zult gemiddeld hebben hij zal gemiddeld hebben wij zullen gemiddeld hebben jullie zullen gemiddeld hebben zij zullen gemiddeld hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou middelen jij zou middelen hij zou middelen wij zouden middelen jullie zouden middelen zij zouden middelen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemiddeld hebben jij zou gemiddeld hebben hij zou gemiddeld hebben wij zouden gemiddeld hebben jullie zouden gemiddeld hebben zij zouden gemiddeld hebben
|
| Gebiedende wijs |
middel
|
| Aanvoegende wijs |
| middele |