Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: meuren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemeurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik meur
jij meurt
hij meurt
wij meuren
jullie meuren
zij meuren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemeurd
jij hebt gemeurd
hij heeft gemeurd
wij hebben gemeurd
jullie hebben gemeurd
zij hebben gemeurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik meurde
jij meurde
hij meurde
wij meurden
jullie meurden
zij meurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemeurd
jij had gemeurd
hij had gemeurd
wij hadden gemeurd
jullie hadden gemeurd
zij hadden gemeurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal meuren
jij zult meuren
hij zal meuren
wij zullen meuren
jullie zullen meuren
zij zullen meuren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemeurd hebben
jij zult gemeurd hebben
hij zal gemeurd hebben
wij zullen gemeurd hebben
jullie zullen gemeurd hebben
zij zullen gemeurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou meuren
jij zou meuren
hij zou meuren
wij zouden meuren
jullie zouden meuren
zij zouden meuren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemeurd hebben
jij zou gemeurd hebben
hij zou gemeurd hebben
wij zouden gemeurd hebben
jullie zouden gemeurd hebben
zij zouden gemeurd hebben

Gebiedende wijs
meur

Aanvoegende wijs
meure

Voorbeelden

  1. Iets tussen mijn tanden of meur ik uit mijn giechel?
    Food in the tooth or bat in the cave?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden