NL: metalliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gemetalliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik metalliseer jij metalliseert hij metalliseert wij metalliseren jullie metalliseren zij metalliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemetalliseerd jij hebt gemetalliseerd hij heeft gemetalliseerd wij hebben gemetalliseerd jullie hebben gemetalliseerd zij hebben gemetalliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik metalliseerde jij metalliseerde hij metalliseerde wij metalliseerden jullie metalliseerden zij metalliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemetalliseerd jij had gemetalliseerd hij had gemetalliseerd wij hadden gemetalliseerd jullie hadden gemetalliseerd zij hadden gemetalliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal metalliseren jij zult metalliseren hij zal metalliseren wij zullen metalliseren jullie zullen metalliseren zij zullen metalliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemetalliseerd hebben jij zult gemetalliseerd hebben hij zal gemetalliseerd hebben wij zullen gemetalliseerd hebben jullie zullen gemetalliseerd hebben zij zullen gemetalliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou metalliseren jij zou metalliseren hij zou metalliseren wij zouden metalliseren jullie zouden metalliseren zij zouden metalliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemetalliseerd hebben jij zou gemetalliseerd hebben hij zou gemetalliseerd hebben wij zouden gemetalliseerd hebben jullie zouden gemetalliseerd hebben zij zouden gemetalliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
metalliseer
|
Aanvoegende wijs |
metallisere |