Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: mengen
NL: mengen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemengd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik meng
jij mengt
hij mengt
wij mengen
jullie mengen
zij mengen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemengd
jij hebt gemengd
hij heeft gemengd
wij hebben gemengd
jullie hebben gemengd
zij hebben gemengd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik mengde
jij mengde
hij mengde
wij mengden
jullie mengden
zij mengden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemengd
jij had gemengd
hij had gemengd
wij hadden gemengd
jullie hadden gemengd
zij hadden gemengd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal mengen
jij zult mengen
hij zal mengen
wij zullen mengen
jullie zullen mengen
zij zullen mengen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemengd hebben
jij zult gemengd hebben
hij zal gemengd hebben
wij zullen gemengd hebben
jullie zullen gemengd hebben
zij zullen gemengd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou mengen
jij zou mengen
hij zou mengen
wij zouden mengen
jullie zouden mengen
zij zouden mengen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemengd hebben
jij zou gemengd hebben
hij zou gemengd hebben
wij zouden gemengd hebben
jullie zouden gemengd hebben
zij zouden gemengd hebben

Gebiedende wijs
meng

Aanvoegende wijs
menge

Voorbeelden

  1. Meng Meng, opstaan.
    Meng Meng, stand up!
  2. Wat dacht je van Meng Meng?
    How about Meng Meng?
  3. Generaal Meng Yi?
    Meng Yi? General Meng Yi?
  4. Meng plaat, verdwenen.
    Stir plate, gone.
  5. Meng het met honing.
    Mix it with honey.
  6. En meng het voorzichtig.
    And stir it carefully.
  7. Meng dat door elkaar.
    Mix them together.
  8. Hoe voelt dat, Meng Yi?
    How 's that, Meng Yi?
  9. Meng' t met het gehakt.
    You just mix a few in with the beef.
  10. Ga met Meng Yi mee.
    You go with Meng Jie.


DE: mengen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gemengt
mengend

Indikativ Präsens
ich menge
du mengst
er mengt
wir mengen
ihr mengt
sie; Sie mengen

Indikativ Perfekt
ich habe gemengt
du hast gemengt
er hat gemengt
wir haben gemengt
ihr habt gemengt
sie; Sie haben gemengt

Indikativ Präteritum
ich mengte
du mengtest
er mengte
wir mengten
ihr mengtet
sie; Sie mengten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gemengt
du hattest gemengt
er hatte gemengt
wir hatten gemengt
ihr hattet gemengt
sie; Sie hatten gemengt

Indikativ Futur I
ich werde mengen
du wirst mengen
er wird mengen
wir werden mengen
ihr werdet mengen
sie; Sie werden mengen

Indikativ Futur II
ich werde gemengt haben
du wirst gemengt haben
er wird gemengt haben
wir werden gemengt haben
ihr werdet gemengt haben
sie; Sie werden gemengt haben

Konjunktiv I Präsens
ich menge
du mengest
er menge
wir mengen
ihr menget
sie; Sie mengen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gemengt
du habest gemengt
er habe gemengt
wir haben gemengt
ihr habet gemengt
sie; Sie haben gemengt

Konjunktiv II Präsens
ich mengte
du mengtest
er mengte
wir mengten
ihr mengtet
sie; Sie mengten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gemengt
du hättest gemengt
er hätte gemengt
wir hätten gemengt
ihr hättet gemengt
sie; Sie hätten gemengt

Konjunktiv II Futur I
ich würde mengen
du würdest mengen
er würde mengen
wir würden mengen
ihr würdet mengen
sie; Sie würden mengen

Konjunktiv II Futur II
ich würde gemengt haben
du würdest gemengt haben
er würde gemengt haben
wir würden gemengt haben
ihr würdet gemengt haben
sie; Sie würden gemengt haben

der Imperativ
du menge


Voorbeelden

  1. Er ist Meng Si Zhao. Im Westen bekannt als Stiller Wolf.
    Hij is Meng Si Zhao, in het westen bekend als Silent Wolf.
  2. Man kann große Mengen oder kleine Mengen kaufen.
    Je kan het in grote of kleine hoeveelheden aankopen.
  3. Namen, Daten, Mengen.
    Namen, data, bedragen.
  4. Mengen von Singles.
    Massa' s vrijgezellen.
  5. Sie feuern auf Mengen.
    Ze vuren op menigtes.
  6. In großen Mengen schon.
    In grote hoeveelheden.
  7. Pilze, Höhen, Mengen, Aufzüge...
    champignons, hoogte, menigten, liften...
  8. In großen Mengen selbsterhitzungsfähig
    In grote hoeveelheden vatbaar voor zelfverhitting
  9. Die Mengen stimmten nicht.
    De verhouding was verkeerd.
  10. Philip bestellte große Mengen Schmuck.
    Filips liet die juwelen maken.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden