NL: mengen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gemengd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik meng jij mengt hij mengt wij mengen jullie mengen zij mengen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemengd jij hebt gemengd hij heeft gemengd wij hebben gemengd jullie hebben gemengd zij hebben gemengd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik mengde jij mengde hij mengde wij mengden jullie mengden zij mengden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemengd jij had gemengd hij had gemengd wij hadden gemengd jullie hadden gemengd zij hadden gemengd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal mengen jij zult mengen hij zal mengen wij zullen mengen jullie zullen mengen zij zullen mengen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemengd hebben jij zult gemengd hebben hij zal gemengd hebben wij zullen gemengd hebben jullie zullen gemengd hebben zij zullen gemengd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou mengen jij zou mengen hij zou mengen wij zouden mengen jullie zouden mengen zij zouden mengen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemengd hebben jij zou gemengd hebben hij zou gemengd hebben wij zouden gemengd hebben jullie zouden gemengd hebben zij zouden gemengd hebben
|
Gebiedende wijs |
meng
|
Aanvoegende wijs |
menge |