Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: meewillen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
meegewild

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik wil mee
jij wilt mee
hij wilt mee
wij willen mee
jullie willen mee
zij willen mee

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meewil
dat jij meewilt
dat hij meewilt
dat wij meewillen
dat jullie meewillen
dat zij meewillen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb meegewild
jij hebt meegewild
hij heeft meegewild
wij hebben meegewild
jullie hebben meegewild
zij hebben meegewild

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik wilde mee
jij wilde mee
hij wilde mee
wij wilden mee
jullie wilden mee
zij wilden mee
Noot: wou en wou(d)en zijn beperkt tot de spreektaal

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meewilde
dat jij meewilde
dat hij meewilde
dat wij meewilden
dat jullie meewilden
dat zij meewilden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had meegewild
jij had meegewild
hij had meegewild
wij hadden meegewild
jullie hadden meegewild
zij hadden meegewild

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal meewillen
jij zult meewillen
hij zal meewillen
wij zullen meewillen
jullie zullen meewillen
zij zullen meewillen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal meegewild hebben
jij zult meegewild hebben
hij zal meegewild hebben
wij zullen meegewild hebben
jullie zullen meegewild hebben
zij zullen meegewild hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou meewillen
jij zou meewillen
hij zou meewillen
wij zouden meewillen
jullie zouden meewillen
zij zouden meewillen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou meegewild hebben
jij zou meegewild hebben
hij zou meegewild hebben
wij zouden meegewild hebben
jullie zouden meegewild hebben
zij zouden meegewild hebben

Gebiedende wijs
wil mee

Aanvoegende wijs
meewille

Voorbeelden

  1. Dompie wil mee doen.
    The Dummy wants to go on.
  2. Ik wil mee gaan feesten.
    I have to join the celebration!
  3. Ik wil mee. Uit respect.
    I 'd like to come, pay my respects.
  4. Ik wil mee naar jouw huis.
    I want to come to your house.
  5. Ik wil niet blijven, ik wil mee.
    I don 't wanna stay, I wanna go with you.
  6. Hij wil mee naar die relatie-workshop.
    He agreed to go to a Loving Couples workshop with me.
  7. Ik weet het, maar ik wil mee.
    I know you can, but I want to.
  8. Er zou geen vrije wil mee gemoeid zijn?
    There 'd be no free will involved?
  9. Ik wil mee, ik wil ook een spion zijn.
    I want it, I would also be a spy.
  10. Zie je, niemand wil mee doen met je mongoolse plannetjes.
    See, no one wants to have anything to do with your moronic schemes.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden