Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: meeslepen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
meegesleept

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sleep mee
jij sleept mee
hij sleept mee
wij slepen mee
jullie slepen mee
zij slepen mee

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meesleep
dat jij meesleept
dat hij meesleept
dat wij meeslepen
dat jullie meeslepen
dat zij meeslepen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb meegesleept
jij hebt meegesleept
hij heeft meegesleept
wij hebben meegesleept
jullie hebben meegesleept
zij hebben meegesleept

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sleepte mee
jij sleepte mee
hij sleepte mee
wij sleepten mee
jullie sleepten mee
zij sleepten mee

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meesleepte
dat jij meesleepte
dat hij meesleepte
dat wij meesleepten
dat jullie meesleepten
dat zij meesleepten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had meegesleept
jij had meegesleept
hij had meegesleept
wij hadden meegesleept
jullie hadden meegesleept
zij hadden meegesleept

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal meeslepen
jij zult meeslepen
hij zal meeslepen
wij zullen meeslepen
jullie zullen meeslepen
zij zullen meeslepen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal meegesleept hebben
jij zult meegesleept hebben
hij zal meegesleept hebben
wij zullen meegesleept hebben
jullie zullen meegesleept hebben
zij zullen meegesleept hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou meeslepen
jij zou meeslepen
hij zou meeslepen
wij zouden meeslepen
jullie zouden meeslepen
zij zouden meeslepen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou meegesleept hebben
jij zou meegesleept hebben
hij zou meegesleept hebben
wij zouden meegesleept hebben
jullie zouden meegesleept hebben
zij zouden meegesleept hebben

Gebiedende wijs
sleep mee

Aanvoegende wijs
meeslepe

Voorbeelden

  1. Je laat je meeslepen.
    You 're getting carried away.
  2. Jimmy moest me meeslepen.
    Jimmy had to drag me.
  3. Ik liet mezelf meeslepen.
    Let myself get carried away.
  4. Laat je niet meeslepen.
    Don 't get carried away.
  5. Laat je niet meeslepen.
    Don 't get emotional about stock.
  6. Laat je niet meeslepen
    Do not get sucked in.
  7. Ik liet mij meeslepen
    I just got carried away.
  8. Al die geheimen meeslepen.
    Carrying around all those secrets.
  9. Maar laatje niet meeslepen.
    But don 't get carried away.
  10. Ik liet me meeslepen.
    I just got over-excited.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden