Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: meenemen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
meegenomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik neem mee
jij neemt mee
hij neemt mee
wij nemen mee
jullie nemen mee
zij nemen mee

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meeneem
dat jij meeneemt
dat hij meeneemt
dat wij meenemen
dat jullie meenemen
dat zij meenemen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb meegenomen
jij hebt meegenomen
hij heeft meegenomen
wij hebben meegenomen
jullie hebben meegenomen
zij hebben meegenomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik nam mee
jij nam mee
hij nam mee
wij namen mee
jullie namen mee
zij namen mee

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meenam
dat jij meenam
dat hij meenam
dat wij meenamen
dat jullie meenamen
dat zij meenamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had meegenomen
jij had meegenomen
hij had meegenomen
wij hadden meegenomen
jullie hadden meegenomen
zij hadden meegenomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal meenemen
jij zult meenemen
hij zal meenemen
wij zullen meenemen
jullie zullen meenemen
zij zullen meenemen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal meegenomen hebben
jij zult meegenomen hebben
hij zal meegenomen hebben
wij zullen meegenomen hebben
jullie zullen meegenomen hebben
zij zullen meegenomen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou meenemen
jij zou meenemen
hij zou meenemen
wij zouden meenemen
jullie zouden meenemen
zij zouden meenemen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou meegenomen hebben
jij zou meegenomen hebben
hij zou meegenomen hebben
wij zouden meegenomen hebben
jullie zouden meegenomen hebben
zij zouden meegenomen hebben

Gebiedende wijs
neem mee

Aanvoegende wijs
meeneme

Voorbeelden

  1. Neem mee, neem mee.
    Take it, take it.
  2. Neem mee wie je wilt.
    You can bring whoever you want.
  3. Neem mee wat je wilt.
    Take what you like.
  4. Neem mee wat u wilt.
    Take whatever you like.
  5. Neem mee wat u hebt...
    Take what you 've got...
  6. Neem mee wie je wilt.
    Take whoever you need with you.
  7. Neem mee wat je wilt.
    Just take anything you want
  8. Neem mee en ga weg.
    Take it and scram
  9. Neem mee en pak het uit.
    Take it away and disembowel it.
  10. Ik neem mee wie ik wil.
    I invite who I want here!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden