Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: meeleven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
meegeleefd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik leef mee
jij leeft mee
hij leeft mee
wij leven mee
jullie leven mee
zij leven mee

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meeleef
dat jij meeleeft
dat hij meeleeft
dat wij meeleven
dat jullie meeleven
dat zij meeleven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb meegeleefd
jij hebt meegeleefd
hij heeft meegeleefd
wij hebben meegeleefd
jullie hebben meegeleefd
zij hebben meegeleefd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik leefde mee
jij leefde mee
hij leefde mee
wij leefden mee
jullie leefden mee
zij leefden mee

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meeleefde
dat jij meeleefde
dat hij meeleefde
dat wij meeleefden
dat jullie meeleefden
dat zij meeleefden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had meegeleefd
jij had meegeleefd
hij had meegeleefd
wij hadden meegeleefd
jullie hadden meegeleefd
zij hadden meegeleefd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal meeleven
jij zult meeleven
hij zal meeleven
wij zullen meeleven
jullie zullen meeleven
zij zullen meeleven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal meegeleefd hebben
jij zult meegeleefd hebben
hij zal meegeleefd hebben
wij zullen meegeleefd hebben
jullie zullen meegeleefd hebben
zij zullen meegeleefd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou meeleven
jij zou meeleven
hij zou meeleven
wij zouden meeleven
jullie zouden meeleven
zij zouden meeleven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou meegeleefd hebben
jij zou meegeleefd hebben
hij zou meegeleefd hebben
wij zouden meegeleefd hebben
jullie zouden meegeleefd hebben
zij zouden meegeleefd hebben

Gebiedende wijs
leef mee

Aanvoegende wijs
meeleve

Voorbeelden

  1. Ik leef mee met dat varken.
    I feel sorry for the cat.
  2. Ik leef mee met de aanklager.
    My heart goes out to the accuser.
  3. Ik leef mee met je problemen, Nucky.
    You have my sympathy for your troubles, Nucky.
  4. Ik leef mee met die vrouw in de kar.
    My heart goes out to that woman in the cart.
  5. Meeleven helpt niemand.
    Sorry don 't get the hay in.
  6. Ik waardeer je meeleven.
    I appreciate your concern.
  7. We moeten met je meeleven.
    We need sympathize with you.
  8. De jury moet met je meeleven, toch?
    The jury needs to empathize with you, right?
  9. Ik kan... meeleven met het ongeduld van de commandant.
    I can... sympathize with the Commander 's impatience.
  10. Maar ik waardeer het dat jullie met mij meeleven.
    But I appreciate you all bearing with me.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden