Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: meekomen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
meegekomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kom mee
jij komt mee
hij komt mee
wij komen mee
jullie komen mee
zij komen mee

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meekom
dat jij meekomt
dat hij meekomt
dat wij meekomen
dat jullie meekomen
dat zij meekomen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben meegekomen
jij bent meegekomen
hij is meegekomen
wij zijn meegekomen
jullie zijn meegekomen
zij zijn meegekomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kwam mee
jij kwam mee
hij kwam mee
wij kwamen mee
jullie kwamen mee
zij kwamen mee

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik meekwam
dat jij meekwam
dat hij meekwam
dat wij meekwamen
dat jullie meekwamen
dat zij meekwamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was meegekomen
jij was meegekomen
hij was meegekomen
wij waren meegekomen
jullie waren meegekomen
zij waren meegekomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal meekomen
jij zult meekomen
hij zal meekomen
wij zullen meekomen
jullie zullen meekomen
zij zullen meekomen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal meegekomen zijn
jij zult meegekomen zijn
hij zal meegekomen zijn
wij zullen meegekomen zijn
jullie zullen meegekomen zijn
zij zullen meegekomen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou meekomen
jij zou meekomen
hij zou meekomen
wij zouden meekomen
jullie zouden meekomen
zij zouden meekomen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou meegekomen zijn
jij zou meegekomen zijn
hij zou meegekomen zijn
wij zouden meegekomen zijn
jullie zouden meegekomen zijn
zij zouden meegekomen zijn

Gebiedende wijs
kom mee

Aanvoegende wijs
meekome

Voorbeelden

  1. Kom mee, kom mee.
    Come on, come on.
  2. Oké, kom mee, kom mee.
    Okay, hold on, hold on.
  3. Hé, kom mee, kom mee.
    Hey, come on, come on.
  4. Oké, oké, kom mee, kom mee.
    Okay, okay, come on, come on.
  5. Kom mee
    Come on
  6. Kom mee.
    Let's go.
  7. Kom mee, kom mee, niet verlegen zijn.
    Come on, come on. Don 't be shy.
  8. Kom mee, oh, mensen kind, kom mee.
    Come away, oh, human child, come away.
  9. Martine, kom mee.
    Martina, come on! Come on!
  10. Kom mee, jongedame.
    Come with me, young lady.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden