NL: mediteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gemediteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik mediteer jij mediteert hij mediteert wij mediteren jullie mediteren zij mediteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemediteerd jij hebt gemediteerd hij heeft gemediteerd wij hebben gemediteerd jullie hebben gemediteerd zij hebben gemediteerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik mediteerde jij mediteerde hij mediteerde wij mediteerden jullie mediteerden zij mediteerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemediteerd jij had gemediteerd hij had gemediteerd wij hadden gemediteerd jullie hadden gemediteerd zij hadden gemediteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal mediteren jij zult mediteren hij zal mediteren wij zullen mediteren jullie zullen mediteren zij zullen mediteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemediteerd hebben jij zult gemediteerd hebben hij zal gemediteerd hebben wij zullen gemediteerd hebben jullie zullen gemediteerd hebben zij zullen gemediteerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou mediteren jij zou mediteren hij zou mediteren wij zouden mediteren jullie zouden mediteren zij zouden mediteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemediteerd hebben jij zou gemediteerd hebben hij zou gemediteerd hebben wij zouden gemediteerd hebben jullie zouden gemediteerd hebben zij zouden gemediteerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
mediteer
|
| Aanvoegende wijs |
| meditere |