NL: mededingen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
medegedongen
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik ding mede jij dingt mede hij dingt mede wij dingen mede jullie dingen mede zij dingen mede
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik mededing dat jij mededingt dat hij mededingt dat wij mededingen dat jullie mededingen dat zij mededingen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb medegedongen jij hebt medegedongen hij heeft medegedongen wij hebben medegedongen jullie hebben medegedongen zij hebben medegedongen
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik dong mede jij dong mede hij dong mede wij dongen mede jullie dongen mede zij dongen mede
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik mededong dat jij mededong dat hij mededong dat wij mededongen dat jullie mededongen dat zij mededongen
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had medegedongen jij had medegedongen hij had medegedongen wij hadden medegedongen jullie hadden medegedongen zij hadden medegedongen
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal mededingen jij zult mededingen hij zal mededingen wij zullen mededingen jullie zullen mededingen zij zullen mededingen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal medegedongen hebben jij zult medegedongen hebben hij zal medegedongen hebben wij zullen medegedongen hebben jullie zullen medegedongen hebben zij zullen medegedongen hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou mededingen jij zou mededingen hij zou mededingen wij zouden mededingen jullie zouden mededingen zij zouden mededingen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou medegedongen hebben jij zou medegedongen hebben hij zou medegedongen hebben wij zouden medegedongen hebben jullie zouden medegedongen hebben zij zouden medegedongen hebben
|
Gebiedende wijs |
ding mede
|
Aanvoegende wijs |
mededinge |