Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: marmeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemarmerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik marmer
jij marmert
hij marmert
wij marmeren
jullie marmeren
zij marmeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemarmerd
jij hebt gemarmerd
hij heeft gemarmerd
wij hebben gemarmerd
jullie hebben gemarmerd
zij hebben gemarmerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik marmerde
jij marmerde
hij marmerde
wij marmerden
jullie marmerden
zij marmerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemarmerd
jij had gemarmerd
hij had gemarmerd
wij hadden gemarmerd
jullie hadden gemarmerd
zij hadden gemarmerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal marmeren
jij zult marmeren
hij zal marmeren
wij zullen marmeren
jullie zullen marmeren
zij zullen marmeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemarmerd hebben
jij zult gemarmerd hebben
hij zal gemarmerd hebben
wij zullen gemarmerd hebben
jullie zullen gemarmerd hebben
zij zullen gemarmerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou marmeren
jij zou marmeren
hij zou marmeren
wij zouden marmeren
jullie zouden marmeren
zij zouden marmeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemarmerd hebben
jij zou gemarmerd hebben
hij zou gemarmerd hebben
wij zouden gemarmerd hebben
jullie zouden gemarmerd hebben
zij zouden gemarmerd hebben

Gebiedende wijs
marmer

Aanvoegende wijs
marmere

Voorbeelden

  1. Marmer, graniet...
    Marble, granite...
  2. Dat is Iichtgevend marmer.
    This is self-illuminating marble.
  3. Gemaakt van wit marmer.
    Made of white marble.
  4. Of dit rode marmer.
    Or this lovely red marble here.
  5. Op de vloer ligt zeil en het marmer is geen marmer.
    On the floor is sailing and the marble is not marble.
  6. Dit is marmer uit Cerrare.
    This here is Carrara marble.
  7. Witte marmer is een doorgang?
    White marble is a pass?
  8. In de badkamers Italiaans marmer.
    The bathrooms are Italian marble.
  9. Er moet veel marmer zijn.
    It 's got to have lots of marble.
  10. Een speciale keuken met marmer.
    You got a custom kitchen with marble counters.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden