NL: margineren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gemargineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik margineer jij margineert hij margineert wij margineren jullie margineren zij margineren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemargineerd jij hebt gemargineerd hij heeft gemargineerd wij hebben gemargineerd jullie hebben gemargineerd zij hebben gemargineerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik margineerde jij margineerde hij margineerde wij margineerden jullie margineerden zij margineerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemargineerd jij had gemargineerd hij had gemargineerd wij hadden gemargineerd jullie hadden gemargineerd zij hadden gemargineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal margineren jij zult margineren hij zal margineren wij zullen margineren jullie zullen margineren zij zullen margineren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemargineerd hebben jij zult gemargineerd hebben hij zal gemargineerd hebben wij zullen gemargineerd hebben jullie zullen gemargineerd hebben zij zullen gemargineerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou margineren jij zou margineren hij zou margineren wij zouden margineren jullie zouden margineren zij zouden margineren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemargineerd hebben jij zou gemargineerd hebben hij zou gemargineerd hebben wij zouden gemargineerd hebben jullie zouden gemargineerd hebben zij zouden gemargineerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
margineer
|
| Aanvoegende wijs |
| marginere |