NL: maquilleren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gemaquilleerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik maquilleer jij maquilleert hij maquilleert wij maquilleren jullie maquilleren zij maquilleren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemaquilleerd jij hebt gemaquilleerd hij heeft gemaquilleerd wij hebben gemaquilleerd jullie hebben gemaquilleerd zij hebben gemaquilleerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik maquilleerde jij maquilleerde hij maquilleerde wij maquilleerden jullie maquilleerden zij maquilleerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemaquilleerd jij had gemaquilleerd hij had gemaquilleerd wij hadden gemaquilleerd jullie hadden gemaquilleerd zij hadden gemaquilleerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal maquilleren jij zult maquilleren hij zal maquilleren wij zullen maquilleren jullie zullen maquilleren zij zullen maquilleren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemaquilleerd hebben jij zult gemaquilleerd hebben hij zal gemaquilleerd hebben wij zullen gemaquilleerd hebben jullie zullen gemaquilleerd hebben zij zullen gemaquilleerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou maquilleren jij zou maquilleren hij zou maquilleren wij zouden maquilleren jullie zouden maquilleren zij zouden maquilleren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemaquilleerd hebben jij zou gemaquilleerd hebben hij zou gemaquilleerd hebben wij zouden gemaquilleerd hebben jullie zouden gemaquilleerd hebben zij zouden gemaquilleerd hebben
|
Gebiedende wijs |
maquilleer
|
Aanvoegende wijs |
maquillere |