Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: managen
NL: managen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemanaged

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik manage
jij managet
hij managet
wij managen
jullie managen
zij managen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemanaged
jij hebt gemanaged
hij heeft gemanaged
wij hebben gemanaged
jullie hebben gemanaged
zij hebben gemanaged

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik managede
jij managede
hij managede
wij manageden
jullie manageden
zij manageden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemanaged
jij had gemanaged
hij had gemanaged
wij hadden gemanaged
jullie hadden gemanaged
zij hadden gemanaged

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal managen
jij zult managen
hij zal managen
wij zullen managen
jullie zullen managen
zij zullen managen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemanaged hebben
jij zult gemanaged hebben
hij zal gemanaged hebben
wij zullen gemanaged hebben
jullie zullen gemanaged hebben
zij zullen gemanaged hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou managen
jij zou managen
hij zou managen
wij zouden managen
jullie zouden managen
zij zouden managen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemanaged hebben
jij zou gemanaged hebben
hij zou gemanaged hebben
wij zouden gemanaged hebben
jullie zouden gemanaged hebben
zij zouden gemanaged hebben

Gebiedende wijs
manage

Aanvoegende wijs
manage

Voorbeelden

  1. Ik manage de Doors.
    I manage the Doors.
  2. Jullie spelen, ik manage.
    You play, I manage.
  3. Ik manage onze kantoren in het centrum.
    I oversee all of our downtown branches.
  4. * If I asked you to scratch my back, * Could you manage that?
    * * If I asked you to scratch my back, could you manage that?
  5. Ik manage een paar artiesten, maar het geld zit hier in Motown.
    I managed a few acts, but the money 's here in Motown.
  6. Ik ga ze echt niet vertellen dat ik Meatball en de Truitts manage.
    There 's no way I 'm gonna tell them I 'm managing Meatball and the Truitts.
  7. Je wilt dat ik een crisis manage zonder me te vertellen wat de crisis is?
    You want me to crisis manage a crisis you can 't tell me?
  8. Hij zal je managen.
    He 'll be your manager.
  9. Afhankelijk van het type maaltijd, kunt u deze tot 24 of 36 uur voor vertrek kosteloos reserveren via ‘Manage mijn Boeking’
    Depending on the type of meal desired, you can request it free of charge (up to 24 or 36 hours before departure) via ‘Manage my Booking’
  10. Als je me wilt managen?
    I want you to manage me...


DE: managen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gemanagt
managend

Indikativ Präsens
ich manage
du managst
er managt
wir managen
ihr managt
sie; Sie managen

Indikativ Perfekt
ich habe gemanagt
du hast gemanagt
er hat gemanagt
wir haben gemanagt
ihr habt gemanagt
sie; Sie haben gemanagt

Indikativ Präteritum
ich managte
du managtest
er managte
wir managten
ihr managtet
sie; Sie managten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gemanagt
du hattest gemanagt
er hatte gemanagt
wir hatten gemanagt
ihr hattet gemanagt
sie; Sie hatten gemanagt

Indikativ Futur I
ich werde managen
du wirst managen
er wird managen
wir werden managen
ihr werdet managen
sie; Sie werden managen

Indikativ Futur II
ich werde gemanagt haben
du wirst gemanagt haben
er wird gemanagt haben
wir werden gemanagt haben
ihr werdet gemanagt haben
sie; Sie werden gemanagt haben

Konjunktiv I Präsens
ich manage
du managest
er manage
wir managen
ihr managet
sie; Sie managen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gemanagt
du habest gemanagt
er habe gemanagt
wir haben gemanagt
ihr habet gemanagt
sie; Sie haben gemanagt

Konjunktiv II Präsens
ich managte
du managtest
er managte
wir managten
ihr managtet
sie; Sie managten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gemanagt
du hättest gemanagt
er hätte gemanagt
wir hätten gemanagt
ihr hättet gemanagt
sie; Sie hätten gemanagt

Konjunktiv II Futur I
ich würde managen
du würdest managen
er würde managen
wir würden managen
ihr würdet managen
sie; Sie würden managen

Konjunktiv II Futur II
ich würde gemanagt haben
du würdest gemanagt haben
er würde gemanagt haben
wir würden gemanagt haben
ihr würdet gemanagt haben
sie; Sie würden gemanagt haben

der Imperativ
du manage


Voorbeelden

  1. Das alles zu managen.
    Dit alles beheren.
  2. Ich sollte euch managen.
    Ik zou je manager moeten zijn.
  3. Ich will dich managen.
    Ik wil je manager zijn.
  4. Können Sie alles managen?
    Kun je de zaak waarnemen?
  5. Wie willst du das managen?
    Hoe ga je het redden?
  6. So können Sie alles managen.
    Zo is het te overzien.
  7. Kannst du noch Orchester managen?
    Kun jij nog een orkest managen?
  8. Kann nicht mal seinen Laden managen!
    Houdt niet eens zijn eigen zaak draaiende.
  9. Ich werde mich wohl selbst managen.
    Ik zat toch al te denken om mezelf te managen.
  10. Deshalb muss ich meine Zeit managen.
    Daarom moet je je tijd beheren.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden