Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: make-uppen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemake-upt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik make-up
jij make-upt
hij make-upt
wij make-uppen
jullie make-uppen
zij make-uppen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemake-upt
jij hebt gemake-upt
hij heeft gemake-upt
wij hebben gemake-upt
jullie hebben gemake-upt
zij hebben gemake-upt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik make-upte
jij make-upte
hij make-upte
wij make-upten
jullie make-upten
zij make-upten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemake-upt
jij had gemake-upt
hij had gemake-upt
wij hadden gemake-upt
jullie hadden gemake-upt
zij hadden gemake-upt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal make-uppen
jij zult make-uppen
hij zal make-uppen
wij zullen make-uppen
jullie zullen make-uppen
zij zullen make-uppen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemake-upt hebben
jij zult gemake-upt hebben
hij zal gemake-upt hebben
wij zullen gemake-upt hebben
jullie zullen gemake-upt hebben
zij zullen gemake-upt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou make-uppen
jij zou make-uppen
hij zou make-uppen
wij zouden make-uppen
jullie zouden make-uppen
zij zouden make-uppen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemake-upt hebben
jij zou gemake-upt hebben
hij zou gemake-upt hebben
wij zouden gemake-upt hebben
jullie zouden gemake-upt hebben
zij zouden gemake-upt hebben

Gebiedende wijs
make-up

Aanvoegende wijs
make-uppe

Voorbeelden

  1. Make-up, sieraden?
    Makeup, jewellery?
  2. Glamoureuze make-up.
    Glamorous makeup.
  3. Uh... make-up, paspoort.
    Uh... makeup, passport.
  4. Johnny, je make-up.
    Johnny. Your makeup.
  5. Draag je make-up?
    Are you wearing makeup?
  6. Iedereen droeg make-up!
    Everybody wore makeup!
  7. Helemaal geen make-up.
    Not an ounce of makeup.
  8. Ik draag make-up.
    [ dramatic ] I wear makeup.
  9. Draag je make-up?
    Why are you wearing makeup?
  10. Meisjes dragen make-up.
    Girls wear makeup.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden