NL: mainteneren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gemainteneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik mainteneer jij mainteneert hij mainteneert wij mainteneren jullie mainteneren zij mainteneren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemainteneerd jij hebt gemainteneerd hij heeft gemainteneerd wij hebben gemainteneerd jullie hebben gemainteneerd zij hebben gemainteneerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik mainteneerde jij mainteneerde hij mainteneerde wij mainteneerden jullie mainteneerden zij mainteneerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemainteneerd jij had gemainteneerd hij had gemainteneerd wij hadden gemainteneerd jullie hadden gemainteneerd zij hadden gemainteneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal mainteneren jij zult mainteneren hij zal mainteneren wij zullen mainteneren jullie zullen mainteneren zij zullen mainteneren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemainteneerd hebben jij zult gemainteneerd hebben hij zal gemainteneerd hebben wij zullen gemainteneerd hebben jullie zullen gemainteneerd hebben zij zullen gemainteneerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou mainteneren jij zou mainteneren hij zou mainteneren wij zouden mainteneren jullie zouden mainteneren zij zouden mainteneren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemainteneerd hebben jij zou gemainteneerd hebben hij zou gemainteneerd hebben wij zouden gemainteneerd hebben jullie zouden gemainteneerd hebben zij zouden gemainteneerd hebben
|
Gebiedende wijs |
mainteneer
|
Aanvoegende wijs |
maintenere |