NL: mailbomben U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gemailbombd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik mailbomb jij mailbombt hij mailbombt wij mailbomben jullie mailbomben zij mailbomben
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gemailbombd jij hebt gemailbombd hij heeft gemailbombd wij hebben gemailbombd jullie hebben gemailbombd zij hebben gemailbombd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik mailbombde jij mailbombde hij mailbombde wij mailbombden jullie mailbombden zij mailbombden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gemailbombd jij had gemailbombd hij had gemailbombd wij hadden gemailbombd jullie hadden gemailbombd zij hadden gemailbombd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal mailbomben jij zult mailbomben hij zal mailbomben wij zullen mailbomben jullie zullen mailbomben zij zullen mailbomben
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gemailbombd hebben jij zult gemailbombd hebben hij zal gemailbombd hebben wij zullen gemailbombd hebben jullie zullen gemailbombd hebben zij zullen gemailbombd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou mailbomben jij zou mailbomben hij zou mailbomben wij zouden mailbomben jullie zouden mailbomben zij zouden mailbomben
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gemailbombd hebben jij zou gemailbombd hebben hij zou gemailbombd hebben wij zouden gemailbombd hebben jullie zouden gemailbombd hebben zij zouden gemailbombd hebben
|
| Gebiedende wijs |
mailbomb
|
| Aanvoegende wijs |
| mailbombe |