Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: maaien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemaaid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik maai
jij maait
hij maait
wij maaien
jullie maaien
zij maaien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemaaid
jij hebt gemaaid
hij heeft gemaaid
wij hebben gemaaid
jullie hebben gemaaid
zij hebben gemaaid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik maaide
jij maaide
hij maaide
wij maaiden
jullie maaiden
zij maaiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemaaid
jij had gemaaid
hij had gemaaid
wij hadden gemaaid
jullie hadden gemaaid
zij hadden gemaaid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal maaien
jij zult maaien
hij zal maaien
wij zullen maaien
jullie zullen maaien
zij zullen maaien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemaaid hebben
jij zult gemaaid hebben
hij zal gemaaid hebben
wij zullen gemaaid hebben
jullie zullen gemaaid hebben
zij zullen gemaaid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou maaien
jij zou maaien
hij zou maaien
wij zouden maaien
jullie zouden maaien
zij zouden maaien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemaaid hebben
jij zou gemaaid hebben
hij zou gemaaid hebben
wij zouden gemaaid hebben
jullie zouden gemaaid hebben
zij zouden gemaaid hebben

Gebiedende wijs
maai

Aanvoegende wijs
maaie

Voorbeelden

  1. Een maai-ongeluk.
    Lawn mowing accident.
  2. Maai ze neer, Kenny.
    Mow them down, Kenny.
  3. Ik maai het gras.
    I 'm trimming a lawn.
  4. Ik maai graag het gras.
    I like doing the lawns.
  5. Nee, ik maai geen gras.
    No, I don 't cut grass.
  6. Ik maai ze neer vanaf een berg.
    I 'm on a big mountain hitting at men.
  7. Ik maai het wel als je wilt.
    I 'll mow it if you want.
  8. Maai zijn gazon en laat hem met rust.
    Mow his lawn and leave him the hell alone.
  9. Als je te snel gaat, maai je niet al het koren.
    You go too fast, you won 't get all the wheat.
  10. Ik maai het gras ongeveer één keer per week, elke 10 dagen.
    I usually cut the grass about once a week, every 10 days.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden