NL: lynchen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gelyncht
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik lynch jij lyncht hij lyncht wij lynchen jullie lynchen zij lynchen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gelyncht jij hebt gelyncht hij heeft gelyncht wij hebben gelyncht jullie hebben gelyncht zij hebben gelyncht
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik lynchte jij lynchte hij lynchte wij lynchten jullie lynchten zij lynchten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gelyncht jij had gelyncht hij had gelyncht wij hadden gelyncht jullie hadden gelyncht zij hadden gelyncht
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal lynchen jij zult lynchen hij zal lynchen wij zullen lynchen jullie zullen lynchen zij zullen lynchen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gelyncht hebben jij zult gelyncht hebben hij zal gelyncht hebben wij zullen gelyncht hebben jullie zullen gelyncht hebben zij zullen gelyncht hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou lynchen jij zou lynchen hij zou lynchen wij zouden lynchen jullie zouden lynchen zij zouden lynchen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gelyncht hebben jij zou gelyncht hebben hij zou gelyncht hebben wij zouden gelyncht hebben jullie zouden gelyncht hebben zij zouden gelyncht hebben
|
| Gebiedende wijs |
lynch
|
| Aanvoegende wijs |
| lynche |