Voorbeelden

1. They lull too easy.
   Ze kalmeren te snel.
2. I can lull Peter.
   Ik kan Peter wel sussen.
3. Could be lull of vegetarians.
   Misschien zit het vol met vegetariërs.
4. Chimes lull you into complacency.
   Deuntjes wiegen je in zelfgenoegzaamheid.
5. Looks like a lull to me.
   Het ziet er stil uit.
6. I was trying to lull myself to sleep.
   Ik probeerde mezelf in slaap te wiegen.
7. Perhaps you should take advantage of the lull, ma 'am.
   Misschien moet u gebruik maken van de stilte, mevrouw.
8. Come on. There 's a lull at the salad bar.
   He, kom snel het is rustig bij de salade bar.
9. You go out for coffee, there 's always a lull.
   als je koffie gaat drinken, dan is er altijd een stilte.
10. Her sobs would often lull me to sleep at night.
    Door haar gesnik kon ik' s avonds lekker slapen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden