Voorbeelden

1. I love you, lout.
   Ik hou van jou, lummel.
2. The Minister of Employment, lout.
   De minister van werkgelegenheid, lummel.
3. Ariane is mine you swaggering lout.
   Ariane is van mij jij opschepperige pummel.
4. It 's probably sitting in some impound lout.
   Hij staat waarschijnlijk op een opslag terrein.
5. Ok, boys, I 'm reading you lout and clear!
   Oké, jongens. Ik hoor jullie luid en duidelijk!
6. Your nephew has acted like a lout with her sister.
   Je neef heeft zich als een pummel gedragen tegenover haar zus.
7. Carla is provoking Cliff into a physical confrontation with that lout.
   Carla provoceert Cliff tot een fysieke confrontatie met die pummel.
8. They know that if you kill such a lout, there will be reprisals.
   Die weten dat als je zo' n hufter neerlegt, er represailles komen.
9. The legitimate sport of any village lout with a stone and an impudent tongue?
   Het uitverkoren onderwerp van elke idioot met een steen en een brutale tong?
10. Did you promise to be miserable? To be taken for granted by a drunken lout?
    Heb je beloofd om je ellendig te voelen vanwege een dronkenlap?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden