Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: loten
NL: loten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geloot

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik loot
jij loot
hij loot
wij loten
jullie loten
zij loten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geloot
jij hebt geloot
hij heeft geloot
wij hebben geloot
jullie hebben geloot
zij hebben geloot

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik lootte
jij lootte
hij lootte
wij lootten
jullie lootten
zij lootten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geloot
jij had geloot
hij had geloot
wij hadden geloot
jullie hadden geloot
zij hadden geloot

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal loten
jij zult loten
hij zal loten
wij zullen loten
jullie zullen loten
zij zullen loten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geloot hebben
jij zult geloot hebben
hij zal geloot hebben
wij zullen geloot hebben
jullie zullen geloot hebben
zij zullen geloot hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou loten
jij zou loten
hij zou loten
wij zouden loten
jullie zouden loten
zij zouden loten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geloot hebben
jij zou geloot hebben
hij zou geloot hebben
wij zouden geloot hebben
jullie zouden geloot hebben
zij zouden geloot hebben

Gebiedende wijs
loot

Aanvoegende wijs
lote

Voorbeelden

  1. Loten, wedstrijdformulieren.
    Lottery tickets, contest entry forms.
  2. Loten zoals deze.
    Tickets like this one.
  3. In die bepaalde loten.
    In those particular lots.
  4. Ik neem losse loten.
    I 'm getting singles.
  5. Ze kocht 50 loterij loten.
    She bought 50 lottery tickets.
  6. U biedt op meerdere loten?
    You bidding on multiple lots?
  7. Nou, loten we gaan dan.
    Well, let 's get goin'.
  8. En ik heb drie loten.
    And I 've got three tickets.
  9. Dat waren de loten niet.
    Those weren 't the lottery tickets.
  10. Zullen we er om loten?
    How about casting a lot?


DE: loten    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gelotet
lotend

Indikativ Präsens
ich lote
du lotest
er lotet
wir loten
ihr lotet
sie; Sie loten

Indikativ Perfekt
ich habe gelotet
du hast gelotet
er hat gelotet
wir haben gelotet
ihr habt gelotet
sie; Sie haben gelotet

Indikativ Präteritum
ich lotete
du lotetest
er lotete
wir loteten
ihr lotetet
sie; Sie loteten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gelotet
du hattest gelotet
er hatte gelotet
wir hatten gelotet
ihr hattet gelotet
sie; Sie hatten gelotet

Indikativ Futur I
ich werde loten
du wirst loten
er wird loten
wir werden loten
ihr werdet loten
sie; Sie werden loten

Indikativ Futur II
ich werde gelotet haben
du wirst gelotet haben
er wird gelotet haben
wir werden gelotet haben
ihr werdet gelotet haben
sie; Sie werden gelotet haben

Konjunktiv I Präsens
ich lote
du lotest
er lote
wir loten
ihr lotet
sie; Sie loten

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gelotet
du habest gelotet
er habe gelotet
wir haben gelotet
ihr habet gelotet
sie; Sie haben gelotet

Konjunktiv II Präsens
ich lotete
du lotetest
er lotete
wir loteten
ihr lotetet
sie; Sie loteten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gelotet
du hättest gelotet
er hätte gelotet
wir hätten gelotet
ihr hättet gelotet
sie; Sie hätten gelotet

Konjunktiv II Futur I
ich würde loten
du würdest loten
er würde loten
wir würden loten
ihr würdet loten
sie; Sie würden loten

Konjunktiv II Futur II
ich würde gelotet haben
du würdest gelotet haben
er würde gelotet haben
wir würden gelotet haben
ihr würdet gelotet haben
sie; Sie würden gelotet haben

der Imperativ
du lote


Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden