Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: logeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gelogeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik logeer
jij logeert
hij logeert
wij logeren
jullie logeren
zij logeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gelogeerd
jij hebt gelogeerd
hij heeft gelogeerd
wij hebben gelogeerd
jullie hebben gelogeerd
zij hebben gelogeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik logeerde
jij logeerde
hij logeerde
wij logeerden
jullie logeerden
zij logeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gelogeerd
jij had gelogeerd
hij had gelogeerd
wij hadden gelogeerd
jullie hadden gelogeerd
zij hadden gelogeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal logeren
jij zult logeren
hij zal logeren
wij zullen logeren
jullie zullen logeren
zij zullen logeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gelogeerd hebben
jij zult gelogeerd hebben
hij zal gelogeerd hebben
wij zullen gelogeerd hebben
jullie zullen gelogeerd hebben
zij zullen gelogeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou logeren
jij zou logeren
hij zou logeren
wij zouden logeren
jullie zouden logeren
zij zouden logeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gelogeerd hebben
jij zou gelogeerd hebben
hij zou gelogeerd hebben
wij zouden gelogeerd hebben
jullie zouden gelogeerd hebben
zij zouden gelogeerd hebben

Gebiedende wijs
logeer

Aanvoegende wijs
logere

Voorbeelden

  1. Ik logeer hier niet.
    I 'm not staying here.
  2. Ik logeer hier graag.
    I like sleeping over.
  3. Ik logeer bij pap.
    I 'm staying at Pop 's.
  4. En, waar logeer je?
    So, where you staying?
  5. Ik logeer bij Craig.
    I 'll just stay at Craig 's.
  6. Stop, hier logeer ik.
    Stop. This is where I 'm staying.
  7. Ik logeer bij Hank.
    I 'm staying over at Hank 's.
  8. Ik logeer in het motel.
    I 'll stay in the motel.
  9. Ik logeer bij de macallisters
    I'm staying with the mcallisters
  10. Ik logeer in een hotel.
    I am... I 'm in a hotel.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden