NL: leveren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geleverd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik lever jij levert hij levert wij leveren jullie leveren zij leveren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geleverd jij hebt geleverd hij heeft geleverd wij hebben geleverd jullie hebben geleverd zij hebben geleverd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik leverde jij leverde hij leverde wij leverden jullie leverden zij leverden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geleverd jij had geleverd hij had geleverd wij hadden geleverd jullie hadden geleverd zij hadden geleverd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal leveren jij zult leveren hij zal leveren wij zullen leveren jullie zullen leveren zij zullen leveren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geleverd hebben jij zult geleverd hebben hij zal geleverd hebben wij zullen geleverd hebben jullie zullen geleverd hebben zij zullen geleverd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou leveren jij zou leveren hij zou leveren wij zouden leveren jullie zouden leveren zij zouden leveren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geleverd hebben jij zou geleverd hebben hij zou geleverd hebben wij zouden geleverd hebben jullie zouden geleverd hebben zij zouden geleverd hebben
|
| Gebiedende wijs |
lever
|
| Aanvoegende wijs |
| levere |