Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to lessen
NL: lessen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gelest

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik les
jij lest
hij lest
wij lessen
jullie lessen
zij lessen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gelest
jij hebt gelest
hij heeft gelest
wij hebben gelest
jullie hebben gelest
zij hebben gelest

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik leste
jij leste
hij leste
wij lesten
jullie lesten
zij lesten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gelest
jij had gelest
hij had gelest
wij hadden gelest
jullie hadden gelest
zij hadden gelest

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal lessen
jij zult lessen
hij zal lessen
wij zullen lessen
jullie zullen lessen
zij zullen lessen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gelest hebben
jij zult gelest hebben
hij zal gelest hebben
wij zullen gelest hebben
jullie zullen gelest hebben
zij zullen gelest hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou lessen
jij zou lessen
hij zou lessen
wij zouden lessen
jullie zouden lessen
zij zouden lessen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gelest hebben
jij zou gelest hebben
hij zou gelest hebben
wij zouden gelest hebben
jullie zouden gelest hebben
zij zouden gelest hebben

Gebiedende wijs
les

Aanvoegende wijs
lesse


EN: to lessen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
lessening

Present simple (ott)
I lessen
you lessen
he lessens
we lessen
you lessen
they lessen

Present perfect (vtt)
I have lessened
you have lessened
he has lessened
we have lessened
you have lessened
they have lessened

Past Simple (ovt)
I lessened
you lessened
he lessened
we lessened
you lessened
they lessened

Past perfect (vvt)
I had lessened
you had lessened
he had lessened
we had lessened
you had lessened
they had lessened

Present future (ottt)
I will lessen
you will lessen
he will lessen
we will lessen
you will lessen
they will lessen

Present future perfect (vttt)
I will have lessened
you will have lessened
he will have lessened
we will have lessened
you will have lessened
they will have lessened

Past future (ovtt)
I would lessen
you would lessen
he would lessen
we would lessen
you would lessen
they would lessen

Past future perfect (vvtt)
I would have lessened
you would have lessened
he would have lessened
we would have lessened
you would have lessened
they would have lessened


Voorbeelden

  1. It will lessen resistance considerably.
    Er zal veel tegenstand kommen.
  2. Came to lessen the injustice.
    Om rechtvaardigheid te onderwijzen.
  3. They learn how one pain can lessen another.
    Ze leren hoe deze pijn andere pijn kan verlichten.
  4. You cut a deal to lessen charges on another case.
    Je sloot een deal om andere aanklachten af te zwakken.
  5. I turned to the one thing able to lessen my pain:
    Ik zocht het enige op dat mijn pijn kon verzachten.
  6. And of course there 's the necessity to lessen the ceremonial burdens.
    En natuurlijk moeten de ceremoniële verplichtingen verminderd worden.
  7. We think we can lessen the incidents of E. coli 0157: h7.
    Ik denk dat we het aantal incidenten... met E. coli 0157: h7 kunnen verminderen.
  8. A type O universal donor would lessen the chance of an allergenic reaction.
    Een universele donor verkleint de kans op afstoting.
  9. If I may be so bold, Sire, it will lessen their respect for you.
    Als ik zo vrij mag zijn, Sire, het zal hun respect voor je verminderen.
  10. I am doing all I can to slightly lessen the spread of... Of... genital herpes.
    Ik doe wat ik kan om de kans op verspreiding... van genitale herpes te verminderen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden