Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: leegmaken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
leeggemaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik maak leeg
jij maakt leeg
hij maakt leeg
wij maken leeg
jullie maken leeg
zij maken leeg

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik leegmaak
dat jij leegmaakt
dat hij leegmaakt
dat wij leegmaken
dat jullie leegmaken
dat zij leegmaken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb leeggemaakt
jij hebt leeggemaakt
hij heeft leeggemaakt
wij hebben leeggemaakt
jullie hebben leeggemaakt
zij hebben leeggemaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik maakte leeg
jij maakte leeg
hij maakte leeg
wij maakten leeg
jullie maakten leeg
zij maakten leeg

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik leegmaakte
dat jij leegmaakte
dat hij leegmaakte
dat wij leegmaakten
dat jullie leegmaakten
dat zij leegmaakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had leeggemaakt
jij had leeggemaakt
hij had leeggemaakt
wij hadden leeggemaakt
jullie hadden leeggemaakt
zij hadden leeggemaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal leegmaken
jij zult leegmaken
hij zal leegmaken
wij zullen leegmaken
jullie zullen leegmaken
zij zullen leegmaken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal leeggemaakt hebben
jij zult leeggemaakt hebben
hij zal leeggemaakt hebben
wij zullen leeggemaakt hebben
jullie zullen leeggemaakt hebben
zij zullen leeggemaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou leegmaken
jij zou leegmaken
hij zou leegmaken
wij zouden leegmaken
jullie zouden leegmaken
zij zouden leegmaken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou leeggemaakt hebben
jij zou leeggemaakt hebben
hij zou leeggemaakt hebben
wij zouden leeggemaakt hebben
jullie zouden leeggemaakt hebben
zij zouden leeggemaakt hebben

Gebiedende wijs
maak leeg

Aanvoegende wijs
leegmake

Voorbeelden

  1. Zakken leegmaken.
    Empty your pockets.
  2. Je hoofd leegmaken.
    Emptying your mind.
  3. Gewoon je hoofd leegmaken.
    Just clear your head.
  4. M' n hoofd leegmaken.
    I need to clear my head.
  5. M' n geest leegmaken.
    Emptying My spirit.
  6. Je hoofd leegmaken, rechercheur.
    Empty your mind, Detective.
  7. Ik moet mijn hoofd leegmaken.
    I need to clear my mind.
  8. Ik moet het ventrikel leegmaken.
    I 'll have to drain the ventricle here.
  9. Ik moest mijn hoofd leegmaken.
    I needed to clear my head.
  10. We gaan onze kamers leegmaken.
    We 're gonna go pack our rooms.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden