1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. leaf

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to leaf    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
leafing

Present simple (ott)
I leaf
you leaf
he leafs
we leaf
you leaf
they leaf

Present perfect (vtt)
I have leafed
you have leafed
he has leafed
we have leafed
you have leafed
they have leafed

Past Simple (ovt)
I leafed
you leafed
he leafed
we leafed
you leafed
they leafed

Past perfect (vvt)
I had leafed
you had leafed
he had leafed
we had leafed
you had leafed
they had leafed

Present future (ottt)
I will leaf
you will leaf
he will leaf
we will leaf
you will leaf
they will leaf

Present future perfect (vttt)
I will have leafed
you will have leafed
he will have leafed
we will have leafed
you will have leafed
they will have leafed

Past future (ovtt)
I would leaf
you would leaf
he would leaf
we would leaf
you would leaf
they would leaf

Past future perfect (vvtt)
I would have leafed
you would have leafed
he would have leafed
we would have leafed
you would have leafed
they would have leafed


Voorbeelden

  1. leaf ornament
    bladmotief
  2. acanthus leaf
    acanthusblad aan zuil
  3. Leaf covers rock.
    Blad bedekt steen.
  4. Caterpillar eats your leaf.
    De rups eet jouw blad.
  5. Another desiccated fern leaf.
    Een ander gedroogd varenblad.
  6. One word, one leaf.
    Eén woord, één blad.
  7. That leaf 's mine.
    Dat is mijn blad.
  8. Making a leaf umbrella.
    Een paraplu van bladeren maken.
  9. Look at this leaf.
    Kijk naar dit blad.
  10. Stone, water, leaf, dirt.
    Steen, water, blad, aarde.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try