Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: laven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gelaafd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik laaf
jij laaft
hij laaft
wij laven
jullie laven
zij laven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gelaafd
jij hebt gelaafd
hij heeft gelaafd
wij hebben gelaafd
jullie hebben gelaafd
zij hebben gelaafd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik laafde
jij laafde
hij laafde
wij laafden
jullie laafden
zij laafden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gelaafd
jij had gelaafd
hij had gelaafd
wij hadden gelaafd
jullie hadden gelaafd
zij hadden gelaafd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal laven
jij zult laven
hij zal laven
wij zullen laven
jullie zullen laven
zij zullen laven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gelaafd hebben
jij zult gelaafd hebben
hij zal gelaafd hebben
wij zullen gelaafd hebben
jullie zullen gelaafd hebben
zij zullen gelaafd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou laven
jij zou laven
hij zou laven
wij zouden laven
jullie zouden laven
zij zouden laven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gelaafd hebben
jij zou gelaafd hebben
hij zou gelaafd hebben
wij zouden gelaafd hebben
jullie zouden gelaafd hebben
zij zouden gelaafd hebben

Gebiedende wijs
laaf

Aanvoegende wijs
lave

Voorbeelden

  1. We gaan naar het volgende leven een Laven Skee.
    We pass to next life one Laven Skee.
  2. Om mijn bruid te doen herrijzen... moet ze zich laven aan de essentie van het leven.
    To resurrect my bride she must feed upon the very essence of life itself.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden