NL: latiniseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gelatiniseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik latiniseer jij latiniseert hij latiniseert wij latiniseren jullie latiniseren zij latiniseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gelatiniseerd jij hebt gelatiniseerd hij heeft gelatiniseerd wij hebben gelatiniseerd jullie hebben gelatiniseerd zij hebben gelatiniseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik latiniseerde jij latiniseerde hij latiniseerde wij latiniseerden jullie latiniseerden zij latiniseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gelatiniseerd jij had gelatiniseerd hij had gelatiniseerd wij hadden gelatiniseerd jullie hadden gelatiniseerd zij hadden gelatiniseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal latiniseren jij zult latiniseren hij zal latiniseren wij zullen latiniseren jullie zullen latiniseren zij zullen latiniseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gelatiniseerd hebben jij zult gelatiniseerd hebben hij zal gelatiniseerd hebben wij zullen gelatiniseerd hebben jullie zullen gelatiniseerd hebben zij zullen gelatiniseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou latiniseren jij zou latiniseren hij zou latiniseren wij zouden latiniseren jullie zouden latiniseren zij zouden latiniseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gelatiniseerd hebben jij zou gelatiniseerd hebben hij zou gelatiniseerd hebben wij zouden gelatiniseerd hebben jullie zouden gelatiniseerd hebben zij zouden gelatiniseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
latiniseer
|
Aanvoegende wijs |
latinisere |