1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. lasten

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: lasten
NL: lasten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gelast

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik last
jij last
hij last
wij lasten
jullie lasten
zij lasten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gelast
jij hebt gelast
hij heeft gelast
wij hebben gelast
jullie hebben gelast
zij hebben gelast

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik lastte
jij lastte
hij lastte
wij lastten
jullie lastten
zij lastten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gelast
jij had gelast
hij had gelast
wij hadden gelast
jullie hadden gelast
zij hadden gelast

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal lasten
jij zult lasten
hij zal lasten
wij zullen lasten
jullie zullen lasten
zij zullen lasten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gelast hebben
jij zult gelast hebben
hij zal gelast hebben
wij zullen gelast hebben
jullie zullen gelast hebben
zij zullen gelast hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou lasten
jij zou lasten
hij zou lasten
wij zouden lasten
jullie zouden lasten
zij zouden lasten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gelast hebben
jij zou gelast hebben
hij zou gelast hebben
wij zouden gelast hebben
jullie zouden gelast hebben
zij zouden gelast hebben

Gebiedende wijs
last

Aanvoegende wijs
laste

Voorbeelden

  1. De last delen... De last... De last.
    Share the load... the load... the load.
  2. Jouw aanwezigheid is een last. Een permanente last.
    And your presence is a constant menace, a constant menace to me!
  3. Last van liefdesrivaliteit?
    You got some love competition there.
  4. Last van driftbuien?
    Does he have a temper?
  5. Last van woedeaanvallen?
    Problems with his temper?
  6. Last minute klusjes.
    Last minute chores.
  7. Last van misselijkheid.
    Any... any nausea?
  8. Last Man Standing.
    Last man standing.
  9. Last van hoogtevrees?
    Are you scared of heights?
  10. Last-minute afspraak.
    Last-minute appointment.


DE: lasten    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gelastet
lastend

Indikativ Präsens
ich laste
du lastest
er lastet
wir lasten
ihr lastet
sie; Sie lasten

Indikativ Perfekt
ich habe gelastet
du hast gelastet
er hat gelastet
wir haben gelastet
ihr habt gelastet
sie; Sie haben gelastet

Indikativ Präteritum
ich lastete
du lastetest
er lastete
wir lasteten
ihr lastetet
sie; Sie lasteten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gelastet
du hattest gelastet
er hatte gelastet
wir hatten gelastet
ihr hattet gelastet
sie; Sie hatten gelastet

Indikativ Futur I
ich werde lasten
du wirst lasten
er wird lasten
wir werden lasten
ihr werdet lasten
sie; Sie werden lasten

Indikativ Futur II
ich werde gelastet haben
du wirst gelastet haben
er wird gelastet haben
wir werden gelastet haben
ihr werdet gelastet haben
sie; Sie werden gelastet haben

Konjunktiv I Präsens
ich laste
du lastest
er laste
wir lasten
ihr lastet
sie; Sie lasten

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gelastet
du habest gelastet
er habe gelastet
wir haben gelastet
ihr habet gelastet
sie; Sie haben gelastet

Konjunktiv II Präsens
ich lastete
du lastetest
er lastete
wir lasteten
ihr lastetet
sie; Sie lasteten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gelastet
du hättest gelastet
er hätte gelastet
wir hätten gelastet
ihr hättet gelastet
sie; Sie hätten gelastet

Konjunktiv II Futur I
ich würde lasten
du würdest lasten
er würde lasten
wir würden lasten
ihr würdet lasten
sie; Sie würden lasten

Konjunktiv II Futur II
ich würde gelastet haben
du würdest gelastet haben
er würde gelastet haben
wir würden gelastet haben
ihr würdet gelastet haben
sie; Sie würden gelastet haben

der Imperativ
du laste


Voorbeelden

  1. Das ist eine Last. Eine Last.
    Het is overweldigend. Wat?
  2. Dann last uns helfen, diese Last loszuwerden.
    Dan, laat ons je helpen je te ontdoen van deze last.
  3. Last Chance Gulch.
    Naar Last Chance Gulch.
  4. Eine Last weniger.
    Dat scheelt weer.
  5. Eine schwere Last.
    Het is een zware last.
  6. Eine drückende Last.
    Een drukkende last.
  7. Eine recht leichte Last...
    Het is geen zware last.
  8. Last uns fahren, Ladys.
    Laten we gaan, meiden.
  9. Die Last der Pflicht.
    Het juk van het leiderschap.
  10. Oder The Last Dragon.
    Of The Last Dragon.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try