Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: lamineren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gelamineerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik lamineer
jij lamineert
hij lamineert
wij lamineren
jullie lamineren
zij lamineren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gelamineerd
jij hebt gelamineerd
hij heeft gelamineerd
wij hebben gelamineerd
jullie hebben gelamineerd
zij hebben gelamineerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik lamineerde
jij lamineerde
hij lamineerde
wij lamineerden
jullie lamineerden
zij lamineerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gelamineerd
jij had gelamineerd
hij had gelamineerd
wij hadden gelamineerd
jullie hadden gelamineerd
zij hadden gelamineerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal lamineren
jij zult lamineren
hij zal lamineren
wij zullen lamineren
jullie zullen lamineren
zij zullen lamineren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gelamineerd hebben
jij zult gelamineerd hebben
hij zal gelamineerd hebben
wij zullen gelamineerd hebben
jullie zullen gelamineerd hebben
zij zullen gelamineerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou lamineren
jij zou lamineren
hij zou lamineren
wij zouden lamineren
jullie zouden lamineren
zij zouden lamineren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gelamineerd hebben
jij zou gelamineerd hebben
hij zou gelamineerd hebben
wij zouden gelamineerd hebben
jullie zouden gelamineerd hebben
zij zouden gelamineerd hebben

Gebiedende wijs
lamineer

Aanvoegende wijs
laminere

Voorbeelden

  1. Lamineer dat papiertje maar.
    You 'd better laminate that piece of paper.
  2. NEN 6763 (Lamineren)
    Laminate
  3. Ik hou van... dingen te lamineren.
    I love... to laminate things.
  4. We laten al je artikels lamineren.
    We 're having all your articles laminated.
  5. Je wilt het gedicht misschien wel lamineren.
    You might wanna laminate the poem.
  6. Nee, ik.. ik had het moeten lamineren, waarom dacht ik daar niet aan?
    No, I. you know, I should 've laminated it. Why didn 't I think of that?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden