Voorbeelden

1. Das Geheimnis zu lüften.
   Het geheim achterhalen.
2. Die Geheimnisse des Universums lüften.
   De geheimen van het universum ontdekken.
3. Man muss wahrscheinlich ständig lüften.
   Men kan natuurlijk een raam openen.
4. Man sollte vielleicht das Zimmer lüften.
   Misschien moet de kamer gelucht worden.
5. Das möchte ich lieber nicht lüften.
   Ik zou dat liever niet herbeleven.
6. Zu viele Rentiere in den Lüften.
   Teveel rendieren in de atmosfeer.
7. Kleingrubber: Zum Lockern und Lüften des Bodens
   Handkrabber: Voor het losmaken en beluchten van de grond
8. Grubber: Zum Lockern und Lüften des Bodens
   Krabber: Voor het losmaken en beluchten van de grond
9. Und wir wollen ihr kleines Geheimnis lüften.
   We willen hun geheim openbaar maken.
10. Daniel, wir müssen unsere Geheimnisse nicht hier lüften.
    Daniel, we hoeven hier niet onze vuile was buiten te hangen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden