Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kwijtraken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
kwijtgeraakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik raak kwijt
jij raakt kwijt
hij raakt kwijt
wij raken kwijt
jullie raken kwijt
zij raken kwijt

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik kwijtraak
dat jij kwijtraakt
dat hij kwijtraakt
dat wij kwijtraken
dat jullie kwijtraken
dat zij kwijtraken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben kwijtgeraakt
jij bent kwijtgeraakt
hij is kwijtgeraakt
wij zijn kwijtgeraakt
jullie zijn kwijtgeraakt
zij zijn kwijtgeraakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik raakte kwijt
jij raakte kwijt
hij raakte kwijt
wij raakten kwijt
jullie raakten kwijt
zij raakten kwijt

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik kwijtraakte
dat jij kwijtraakte
dat hij kwijtraakte
dat wij kwijtraakten
dat jullie kwijtraakten
dat zij kwijtraakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was kwijtgeraakt
jij was kwijtgeraakt
hij was kwijtgeraakt
wij waren kwijtgeraakt
jullie waren kwijtgeraakt
zij waren kwijtgeraakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kwijtraken
jij zult kwijtraken
hij zal kwijtraken
wij zullen kwijtraken
jullie zullen kwijtraken
zij zullen kwijtraken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal kwijtgeraakt zijn
jij zult kwijtgeraakt zijn
hij zal kwijtgeraakt zijn
wij zullen kwijtgeraakt zijn
jullie zullen kwijtgeraakt zijn
zij zullen kwijtgeraakt zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kwijtraken
jij zou kwijtraken
hij zou kwijtraken
wij zouden kwijtraken
jullie zouden kwijtraken
zij zouden kwijtraken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou kwijtgeraakt zijn
jij zou kwijtgeraakt zijn
hij zou kwijtgeraakt zijn
wij zouden kwijtgeraakt zijn
jullie zouden kwijtgeraakt zijn
zij zouden kwijtgeraakt zijn

Gebiedende wijs
raak kwijt

Aanvoegende wijs
kwijtrake

Voorbeelden

  1. En dit kwijtraken?
    And lose this? No way!
  2. De rest kwijtraken?
    Lose the rest of it?
  3. De geheimen kwijtraken?
    To get the secrets out of your head?
  4. Hank kan alles kwijtraken.
    Hank could lose everything.
  5. We kunnen ze kwijtraken.
    We can lose them.
  6. Ik zal Dylan kwijtraken.
    I 'll lose Dylan.
  7. Stommer dan Maricruz kwijtraken?
    Worse than the idea of losing Maricruz?
  8. Altijd de bewijzen kwijtraken.
    Always lose the evidence.
  9. We moeten Malcolm kwijtraken.
    ( Sighs ) We need Malcolm gone.
  10. Ze moesten hem kwijtraken.
    He would have to be disposed of.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden