NL: kwalificeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gekwalificeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kwalificeer jij kwalificeert hij kwalificeert wij kwalificeren jullie kwalificeren zij kwalificeren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gekwalificeerd jij hebt gekwalificeerd hij heeft gekwalificeerd wij hebben gekwalificeerd jullie hebben gekwalificeerd zij hebben gekwalificeerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kwalificeerde jij kwalificeerde hij kwalificeerde wij kwalificeerden jullie kwalificeerden zij kwalificeerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gekwalificeerd jij had gekwalificeerd hij had gekwalificeerd wij hadden gekwalificeerd jullie hadden gekwalificeerd zij hadden gekwalificeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal kwalificeren jij zult kwalificeren hij zal kwalificeren wij zullen kwalificeren jullie zullen kwalificeren zij zullen kwalificeren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gekwalificeerd hebben jij zult gekwalificeerd hebben hij zal gekwalificeerd hebben wij zullen gekwalificeerd hebben jullie zullen gekwalificeerd hebben zij zullen gekwalificeerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou kwalificeren jij zou kwalificeren hij zou kwalificeren wij zouden kwalificeren jullie zouden kwalificeren zij zouden kwalificeren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gekwalificeerd hebben jij zou gekwalificeerd hebben hij zou gekwalificeerd hebben wij zouden gekwalificeerd hebben jullie zouden gekwalificeerd hebben zij zouden gekwalificeerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
kwalificeer
|
| Aanvoegende wijs |
| kwalificere |