Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kwaadspreken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
kwaadgesproken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik spreek kwaad
jij spreekt kwaad
hij spreekt kwaad
wij spreken kwaad
jullie spreken kwaad
zij spreken kwaad

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik kwaadspreek
dat jij kwaadspreekt
dat hij kwaadspreekt
dat wij kwaadspreken
dat jullie kwaadspreken
dat zij kwaadspreken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb kwaadgesproken
jij hebt kwaadgesproken
hij heeft kwaadgesproken
wij hebben kwaadgesproken
jullie hebben kwaadgesproken
zij hebben kwaadgesproken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sprak kwaad
jij sprak kwaad
hij sprak kwaad
wij spraken kwaad
jullie spraken kwaad
zij spraken kwaad

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik kwaadsprak
dat jij kwaadsprak
dat hij kwaadsprak
dat wij kwaadspraken
dat jullie kwaadspraken
dat zij kwaadspraken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had kwaadgesproken
jij had kwaadgesproken
hij had kwaadgesproken
wij hadden kwaadgesproken
jullie hadden kwaadgesproken
zij hadden kwaadgesproken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kwaadspreken
jij zult kwaadspreken
hij zal kwaadspreken
wij zullen kwaadspreken
jullie zullen kwaadspreken
zij zullen kwaadspreken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal kwaadgesproken hebben
jij zult kwaadgesproken hebben
hij zal kwaadgesproken hebben
wij zullen kwaadgesproken hebben
jullie zullen kwaadgesproken hebben
zij zullen kwaadgesproken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kwaadspreken
jij zou kwaadspreken
hij zou kwaadspreken
wij zouden kwaadspreken
jullie zouden kwaadspreken
zij zouden kwaadspreken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou kwaadgesproken hebben
jij zou kwaadgesproken hebben
hij zou kwaadgesproken hebben
wij zouden kwaadgesproken hebben
jullie zouden kwaadgesproken hebben
zij zouden kwaadgesproken hebben

Gebiedende wijs
spreek kwaad

Aanvoegende wijs
kwaadspreke

Voorbeelden

  1. Kwaadspreken over de doden, Keith?
    Speaking ill of the dead, Keith?
  2. Nee, maar waarom kwaadspreken over de doden?
    No. But why speak ill of the dead?
  3. Tactische zet, ik snap het, kwaadspreken, beter nog, de Officier.
    Common tactic... I get it, vilify the victim, better yet, the D.A.
  4. Ik vind niets zo vervelend als vrienden die kwaadspreken over mij.
    There 's nothing that makes me more uncomfortable than friends talking behind my back.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden