Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kroezelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekroezeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kroezel
jij kroezelt
hij kroezelt
wij kroezelen
jullie kroezelen
zij kroezelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekroezeld
jij hebt gekroezeld
hij heeft gekroezeld
wij hebben gekroezeld
jullie hebben gekroezeld
zij hebben gekroezeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kroezelde
jij kroezelde
hij kroezelde
wij kroezelden
jullie kroezelden
zij kroezelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekroezeld
jij had gekroezeld
hij had gekroezeld
wij hadden gekroezeld
jullie hadden gekroezeld
zij hadden gekroezeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kroezelen
jij zult kroezelen
hij zal kroezelen
wij zullen kroezelen
jullie zullen kroezelen
zij zullen kroezelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekroezeld hebben
jij zult gekroezeld hebben
hij zal gekroezeld hebben
wij zullen gekroezeld hebben
jullie zullen gekroezeld hebben
zij zullen gekroezeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kroezelen
jij zou kroezelen
hij zou kroezelen
wij zouden kroezelen
jullie zouden kroezelen
zij zouden kroezelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekroezeld hebben
jij zou gekroezeld hebben
hij zou gekroezeld hebben
wij zouden gekroezeld hebben
jullie zouden gekroezeld hebben
zij zouden gekroezeld hebben

Gebiedende wijs
kroezel

Aanvoegende wijs
kroezele

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden