Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: krijgen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekregen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik krijg
jij krijgt
hij krijgt
wij krijgen
jullie krijgen
zij krijgen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekregen
jij hebt gekregen
hij heeft gekregen
wij hebben gekregen
jullie hebben gekregen
zij hebben gekregen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kreeg
jij kreeg
hij kreeg
wij kregen
jullie kregen
zij kregen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekregen
jij had gekregen
hij had gekregen
wij hadden gekregen
jullie hadden gekregen
zij hadden gekregen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal krijgen
jij zult krijgen
hij zal krijgen
wij zullen krijgen
jullie zullen krijgen
zij zullen krijgen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekregen hebben
jij zult gekregen hebben
hij zal gekregen hebben
wij zullen gekregen hebben
jullie zullen gekregen hebben
zij zullen gekregen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou krijgen
jij zou krijgen
hij zou krijgen
wij zouden krijgen
jullie zouden krijgen
zij zouden krijgen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekregen hebben
jij zou gekregen hebben
hij zou gekregen hebben
wij zouden gekregen hebben
jullie zouden gekregen hebben
zij zouden gekregen hebben

Gebiedende wijs
krijg

Aanvoegende wijs
krijge

Voorbeelden

  1. Ik krijg wat ik krijg.
    I just get what I get.
  2. Zie je, krijg dit, krijg dat.
    See, get this. Get this.
  3. Krijg nachtmerries.
    I keep having these nightmares.
  4. Krijg autorisatie.
    Then get authorized.
  5. Kruip erin, krijg warm, krijg haar warm.
    Slip in, get warm, get her warm.
  6. Ik krijg Ik krijg een andere baby.
    I 'm I 'm having another baby.
  7. Die krijg je als de ganzen tanden krijgen.
    You 'll get that when when the goose grow a beard.
  8. Zo krijg je tijd, zo krijg je ervaring.
    This buys you time, this buys you experience.
  9. Ik krijg over, mevrouw Hughes, krijg ik over.
    I get about, Mrs Hughes, I get about.
  10. Krijg een defibrillator!
    Get a defibrillator!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden