Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kreuken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekreukt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kreuk
jij kreukt
hij kreukt
wij kreuken
jullie kreuken
zij kreuken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekreukt
jij hebt gekreukt
hij heeft gekreukt
wij hebben gekreukt
jullie hebben gekreukt
zij hebben gekreukt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kreukte
jij kreukte
hij kreukte
wij kreukten
jullie kreukten
zij kreukten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekreukt
jij had gekreukt
hij had gekreukt
wij hadden gekreukt
jullie hadden gekreukt
zij hadden gekreukt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kreuken
jij zult kreuken
hij zal kreuken
wij zullen kreuken
jullie zullen kreuken
zij zullen kreuken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekreukt hebben
jij zult gekreukt hebben
hij zal gekreukt hebben
wij zullen gekreukt hebben
jullie zullen gekreukt hebben
zij zullen gekreukt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kreuken
jij zou kreuken
hij zou kreuken
wij zouden kreuken
jullie zouden kreuken
zij zouden kreuken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekreukt hebben
jij zou gekreukt hebben
hij zou gekreukt hebben
wij zouden gekreukt hebben
jullie zouden gekreukt hebben
zij zouden gekreukt hebben

Gebiedende wijs
kreuk

Aanvoegende wijs
kreuke

Voorbeelden

  1. Kreuk het nu niet...
    Don 't... You 're crushing it now.
  2. Ja. [ Bag kreuken ]
    Yes. [ Bag crinkles ]
  3. Niet kreuken, oké?
    Don 't wrinkle it, all right?
  4. Proberen m' n jurk niet te kreuken.
    Try not to wrinkle this dress.
  5. Wat is nodig om die mok te kreuken?
    What 's it take to crease that mug?
  6. Je moet eraan trekken anders krijg je kreuken.
    You gotta pull it because there 's wrinkles on that.
  7. Als je ze opvouwt als ze nog warm zijn, kreuken ze niet.
    If you fold them while they 're warm, they don 't wrinkle.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden