Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kransen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekranst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik krans
jij kranst
hij kranst
wij kransen
jullie kransen
zij kransen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekranst
jij hebt gekranst
hij heeft gekranst
wij hebben gekranst
jullie hebben gekranst
zij hebben gekranst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kranste
jij kranste
hij kranste
wij kransten
jullie kransten
zij kransten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekranst
jij had gekranst
hij had gekranst
wij hadden gekranst
jullie hadden gekranst
zij hadden gekranst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kransen
jij zult kransen
hij zal kransen
wij zullen kransen
jullie zullen kransen
zij zullen kransen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekranst hebben
jij zult gekranst hebben
hij zal gekranst hebben
wij zullen gekranst hebben
jullie zullen gekranst hebben
zij zullen gekranst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kransen
jij zou kransen
hij zou kransen
wij zouden kransen
jullie zouden kransen
zij zouden kransen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekranst hebben
jij zou gekranst hebben
hij zou gekranst hebben
wij zouden gekranst hebben
jullie zouden gekranst hebben
zij zouden gekranst hebben

Gebiedende wijs
krans

Aanvoegende wijs
kranse

Voorbeelden

  1. Krans
    wreath
  2. De krans, vrouwe.
    The chaplet, my lady.
  3. Deze krans heeft haast.
    I got a rush job on this wreath.
  4. Sari, en deze krans dan?
    Sari, what about this wreath?
  5. Haal die krans van zijn nek!
    Take away that necklace from his neck.
  6. Kijk eens, een krans van de koningin.
    Look, a wreath from the Queen.
  7. Het is een krans voor de voordeur.
    It 's a wreath for the front door.
  8. Wat had je liever gehad, een krans van knoflook?
    What would you rather have, a wreath of garlic?
  9. Die schurken aan wheal krans gemaakt een overlast van zichzelf.
    Those ruffians at Wheal Reath made a nuisance of themselves.
  10. Ik moest hier een krans komen halen voor Jane Shilliday.
    I was told I could come here and get a wreath for Jane Shilliday.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden