Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: korten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekort

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kort
jij kort
hij kort
wij korten
jullie korten
zij korten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekort
jij hebt gekort
hij heeft gekort
wij hebben gekort
jullie hebben gekort
zij hebben gekort

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kortte
jij kortte
hij kortte
wij kortten
jullie kortten
zij kortten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekort
jij had gekort
hij had gekort
wij hadden gekort
jullie hadden gekort
zij hadden gekort

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal korten
jij zult korten
hij zal korten
wij zullen korten
jullie zullen korten
zij zullen korten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekort hebben
jij zult gekort hebben
hij zal gekort hebben
wij zullen gekort hebben
jullie zullen gekort hebben
zij zullen gekort hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou korten
jij zou korten
hij zou korten
wij zouden korten
jullie zouden korten
zij zouden korten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekort hebben
jij zou gekort hebben
hij zou gekort hebben
wij zouden gekort hebben
jullie zouden gekort hebben
zij zouden gekort hebben

Gebiedende wijs
kort

Aanvoegende wijs
korte

Voorbeelden

  1. Ongelooflijk kort.
    Incredibly short.
  2. brachy (kort)
    brachy
  3. kort been
    short bone(s)
  4. Kort, alstublieft, minister.
    Shortly, please, Minister.
  5. Euh, kort vraagje...
    Uh, quick question...
  6. Kort gezegd... vergif.
    In short... poison.
  7. Kort, maar vermoeiend.
    Short, but exhausting.
  8. ... een kort proces?
    ... a quick trial?
  9. Een kort bezoekje.
    little walkthrough.
  10. Kort voor Josephine.
    Short for Josephine.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden