NL: koppen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gekopt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik kop jij kopt hij kopt wij koppen jullie koppen zij koppen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gekopt jij hebt gekopt hij heeft gekopt wij hebben gekopt jullie hebben gekopt zij hebben gekopt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik kopte jij kopte hij kopte wij kopten jullie kopten zij kopten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gekopt jij had gekopt hij had gekopt wij hadden gekopt jullie hadden gekopt zij hadden gekopt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal koppen jij zult koppen hij zal koppen wij zullen koppen jullie zullen koppen zij zullen koppen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gekopt hebben jij zult gekopt hebben hij zal gekopt hebben wij zullen gekopt hebben jullie zullen gekopt hebben zij zullen gekopt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou koppen jij zou koppen hij zou koppen wij zouden koppen jullie zouden koppen zij zouden koppen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gekopt hebben jij zou gekopt hebben hij zou gekopt hebben wij zouden gekopt hebben jullie zouden gekopt hebben zij zouden gekopt hebben
|
Gebiedende wijs |
kop
|
Aanvoegende wijs |
koppe |