Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kolken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekolkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kolk
jij kolkt
hij kolkt
wij kolken
jullie kolken
zij kolken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekolkt
jij hebt gekolkt
hij heeft gekolkt
wij hebben gekolkt
jullie hebben gekolkt
zij hebben gekolkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kolkte
jij kolkte
hij kolkte
wij kolkten
jullie kolkten
zij kolkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekolkt
jij had gekolkt
hij had gekolkt
wij hadden gekolkt
jullie hadden gekolkt
zij hadden gekolkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kolken
jij zult kolken
hij zal kolken
wij zullen kolken
jullie zullen kolken
zij zullen kolken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekolkt hebben
jij zult gekolkt hebben
hij zal gekolkt hebben
wij zullen gekolkt hebben
jullie zullen gekolkt hebben
zij zullen gekolkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kolken
jij zou kolken
hij zou kolken
wij zouden kolken
jullie zouden kolken
zij zouden kolken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekolkt hebben
jij zou gekolkt hebben
hij zou gekolkt hebben
wij zouden gekolkt hebben
jullie zouden gekolkt hebben
zij zouden gekolkt hebben

Gebiedende wijs
kolk

Aanvoegende wijs
kolke

Voorbeelden

  1. Kolken van rode verf.
    Swirls of red paint.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden