Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: koffiedrinken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
koffiegedronken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik drink koffie
jij drinkt koffie
hij drinkt koffie
wij drinken koffie
jullie drinken koffie
zij drinken koffie

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik koffiedrink
dat jij koffiedrinkt
dat hij koffiedrinkt
dat wij koffiedrinken
dat jullie koffiedrinken
dat zij koffiedrinken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb koffiegedronken
jij hebt koffiegedronken
hij heeft koffiegedronken
wij hebben koffiegedronken
jullie hebben koffiegedronken
zij hebben koffiegedronken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dronk koffie
jij dronk koffie
hij dronk koffie
wij dronken koffie
jullie dronken koffie
zij dronken koffie

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik koffiedronk
dat jij koffiedronk
dat hij koffiedronk
dat wij koffiedronken
dat jullie koffiedronken
dat zij koffiedronken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had koffiegedronken
jij had koffiegedronken
hij had koffiegedronken
wij hadden koffiegedronken
jullie hadden koffiegedronken
zij hadden koffiegedronken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal koffiedrinken
jij zult koffiedrinken
hij zal koffiedrinken
wij zullen koffiedrinken
jullie zullen koffiedrinken
zij zullen koffiedrinken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal koffiegedronken hebben
jij zult koffiegedronken hebben
hij zal koffiegedronken hebben
wij zullen koffiegedronken hebben
jullie zullen koffiegedronken hebben
zij zullen koffiegedronken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou koffiedrinken
jij zou koffiedrinken
hij zou koffiedrinken
wij zouden koffiedrinken
jullie zouden koffiedrinken
zij zouden koffiedrinken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou koffiegedronken hebben
jij zou koffiegedronken hebben
hij zou koffiegedronken hebben
wij zouden koffiegedronken hebben
jullie zouden koffiegedronken hebben
zij zouden koffiegedronken hebben

Gebiedende wijs
drink koffie

Aanvoegende wijs
koffiedrinke

Voorbeelden

  1. Nee, Ik drink koffie.
    No, I drink coffee.
  2. Ja, nou ik dacht, ik drink koffie, Je drinkt koffie, dus waarom niet?
    Yeah, well, I figured I drink coffee, you drink coffee, so why not?
  3. We gaan koffiedrinken.
    Let 's go for a coffee.
  4. Ga koffiedrinken, Christopher.
    Get some coffee, Christopher!
  5. Ga maar koffiedrinken.
    Have some coffee in the next room.
  6. Goed. Gaan we koffiedrinken?
    Okay, shall we have a coffee?
  7. Oké, we gaan koffiedrinken.
    Okay, let 's get some coffee.
  8. Kom, we gaan koffiedrinken.
    You 're a liar. Let 's take a coffee.
  9. Dit zijn zaken, ga koffiedrinken.
    It 's business. Go in there and get a cup of coffee.
  10. Ik ga graag mee koffiedrinken.
    I would love to go out for coffee.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden