Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: koesteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekoesterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik koester
jij koestert
hij koestert
wij koesteren
jullie koesteren
zij koesteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekoesterd
jij hebt gekoesterd
hij heeft gekoesterd
wij hebben gekoesterd
jullie hebben gekoesterd
zij hebben gekoesterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik koesterde
jij koesterde
hij koesterde
wij koesterden
jullie koesterden
zij koesterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekoesterd
jij had gekoesterd
hij had gekoesterd
wij hadden gekoesterd
jullie hadden gekoesterd
zij hadden gekoesterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal koesteren
jij zult koesteren
hij zal koesteren
wij zullen koesteren
jullie zullen koesteren
zij zullen koesteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekoesterd hebben
jij zult gekoesterd hebben
hij zal gekoesterd hebben
wij zullen gekoesterd hebben
jullie zullen gekoesterd hebben
zij zullen gekoesterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou koesteren
jij zou koesteren
hij zou koesteren
wij zouden koesteren
jullie zouden koesteren
zij zouden koesteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekoesterd hebben
jij zou gekoesterd hebben
hij zou gekoesterd hebben
wij zouden gekoesterd hebben
jullie zouden gekoesterd hebben
zij zouden gekoesterd hebben

Gebiedende wijs
koester

Aanvoegende wijs
koestere

Voorbeelden

  1. Koester dit moment.
    Cherish this moment.
  2. Koester geen wrok.
    You can 't hold a grudge.
  3. Goed, koester dat.
    Good. Cultivate that.
  4. Ik koester reden.
    I cherish reason.
  5. Koester de jaren, Laurie.
    Cherish the years, Laurie.
  6. Ik koester je vriendschap.
    I treasure your friendship.
  7. Koester, maar schiet op.
    Bask away, but hurry.
  8. Koester deze momenten, Homer.
    Cherish these moments, Homer.
  9. Ik koester geen wrok.
    I bear you no ill will.
  10. Ik koester me nergens in.
    I 'm not basking in anything.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden