Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: koeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekoerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik koer
jij koert
hij koert
wij koeren
jullie koeren
zij koeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekoerd
jij hebt gekoerd
hij heeft gekoerd
wij hebben gekoerd
jullie hebben gekoerd
zij hebben gekoerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik koerde
jij koerde
hij koerde
wij koerden
jullie koerden
zij koerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekoerd
jij had gekoerd
hij had gekoerd
wij hadden gekoerd
jullie hadden gekoerd
zij hadden gekoerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal koeren
jij zult koeren
hij zal koeren
wij zullen koeren
jullie zullen koeren
zij zullen koeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekoerd hebben
jij zult gekoerd hebben
hij zal gekoerd hebben
wij zullen gekoerd hebben
jullie zullen gekoerd hebben
zij zullen gekoerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou koeren
jij zou koeren
hij zou koeren
wij zouden koeren
jullie zouden koeren
zij zouden koeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekoerd hebben
jij zou gekoerd hebben
hij zou gekoerd hebben
wij zouden gekoerd hebben
jullie zouden gekoerd hebben
zij zouden gekoerd hebben

Gebiedende wijs
koer

Aanvoegende wijs
koere

Voorbeelden

  1. Als we deze snelheid en koer aanhouden,
    We maintain this speed and heading,
  2. Schommeltjes, gratis zonnebloempitten, spiegeltje om in te koeren.
    The little swings, free sunflower seeds, that little mirror to hang with.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden