Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: knorren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geknord

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik knor
jij knort
hij knort
wij knorren
jullie knorren
zij knorren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geknord
jij hebt geknord
hij heeft geknord
wij hebben geknord
jullie hebben geknord
zij hebben geknord

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik knorde
jij knorde
hij knorde
wij knorden
jullie knorden
zij knorden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geknord
jij had geknord
hij had geknord
wij hadden geknord
jullie hadden geknord
zij hadden geknord

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal knorren
jij zult knorren
hij zal knorren
wij zullen knorren
jullie zullen knorren
zij zullen knorren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geknord hebben
jij zult geknord hebben
hij zal geknord hebben
wij zullen geknord hebben
jullie zullen geknord hebben
zij zullen geknord hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou knorren
jij zou knorren
hij zou knorren
wij zouden knorren
jullie zouden knorren
zij zouden knorren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geknord hebben
jij zou geknord hebben
hij zou geknord hebben
wij zouden geknord hebben
jullie zouden geknord hebben
zij zouden geknord hebben

Gebiedende wijs
knor

Aanvoegende wijs
knorre

Voorbeelden

  1. Hij nu knor knor doen.
    Him do good snu-Snu.
  2. Bedoel je niet' knor'?
    Don 't you mean oink?
  3. Keizerin Knor, zoals de straatjongens roepen.
    Yes! Empress Oink, as lads call her.
  4. [ Knorren ] [ geklepper ] [ knorren ]
    [ grunting ] [ clattering ] [ grunting ]
  5. Mijn lief, ik voel zo' n grote liefde, ik knor als een tortelduif.
    My love, I feel a love so great, I 'm fluttering like a turtle dove.
  6. Knor, je vermoed niet dat dit een honigpot zou kunnen zijn. Denk je?
    Piglet, you don 't suppose this could be a honey pot, do you?
  7. De leeftijd waarop ze knorren.
    They 're at the age where they just grunt.
  8. God, ze gaan nog tegen haar knorren.
    God, they 're gonna start oinking at her.
  9. En toen hoorde ik een varken knorren achter me.
    And then I heard a pig snorting behind me.
  10. Als u maag zo blijft knorren, komt' t hele Franse leger achter ons aan.
    Your stomach keeps growling like that, you 'll have the whole French army on us.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden