Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: knokken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geknokt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik knok
jij knokt
hij knokt
wij knokken
jullie knokken
zij knokken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geknokt
jij hebt geknokt
hij heeft geknokt
wij hebben geknokt
jullie hebben geknokt
zij hebben geknokt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik knokte
jij knokte
hij knokte
wij knokten
jullie knokten
zij knokten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geknokt
jij had geknokt
hij had geknokt
wij hadden geknokt
jullie hadden geknokt
zij hadden geknokt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal knokken
jij zult knokken
hij zal knokken
wij zullen knokken
jullie zullen knokken
zij zullen knokken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geknokt hebben
jij zult geknokt hebben
hij zal geknokt hebben
wij zullen geknokt hebben
jullie zullen geknokt hebben
zij zullen geknokt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou knokken
jij zou knokken
hij zou knokken
wij zouden knokken
jullie zouden knokken
zij zouden knokken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geknokt hebben
jij zou geknokt hebben
hij zou geknokt hebben
wij zouden geknokt hebben
jullie zouden geknokt hebben
zij zouden geknokt hebben

Gebiedende wijs
knok

Aanvoegende wijs
knokke

Voorbeelden

  1. Ik knok voor jouw baan.
    I 'm fighting for your job.
  2. Cooper, voor je eigen bestwil, knok tegen hem.
    Cooper, for your own sake, fight him.
  3. Waarschijnlijk knok gekregen met een dronke lor in de bar.
    Probably got into it with some drunk at a bar somewhere.
  4. Resulteerde in knokken.
    Which led to a fistfight.
  5. Dat wordt knokken. Wedden?
    $ 5, someone ends up in a headlock.
  6. Supersnel achtervolgd, beetje knokken.
    High-speed chased, little scuffle.
  7. En jij moet knokken.
    And you need to fight.
  8. We knokken ons erlangs.
    Then let 's find a way out.
  9. Ik moet hier zwaar knokken...!
    I 'm fighting bad here.
  10. Jullie twee knokken al jaren.
    You two have been fighting each other for years.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden