Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: kniezen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gekniesd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik knies
jij kniest
hij kniest
wij kniezen
jullie kniezen
zij kniezen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gekniesd
jij hebt gekniesd
hij heeft gekniesd
wij hebben gekniesd
jullie hebben gekniesd
zij hebben gekniesd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kniesde
jij kniesde
hij kniesde
wij kniesden
jullie kniesden
zij kniesden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gekniesd
jij had gekniesd
hij had gekniesd
wij hadden gekniesd
jullie hadden gekniesd
zij hadden gekniesd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal kniezen
jij zult kniezen
hij zal kniezen
wij zullen kniezen
jullie zullen kniezen
zij zullen kniezen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gekniesd hebben
jij zult gekniesd hebben
hij zal gekniesd hebben
wij zullen gekniesd hebben
jullie zullen gekniesd hebben
zij zullen gekniesd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou kniezen
jij zou kniezen
hij zou kniezen
wij zouden kniezen
jullie zouden kniezen
zij zouden kniezen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gekniesd hebben
jij zou gekniesd hebben
hij zou gekniesd hebben
wij zouden gekniesd hebben
jullie zouden gekniesd hebben
zij zouden gekniesd hebben

Gebiedende wijs
knies

Aanvoegende wijs
knieze

Voorbeelden

  1. Zeur, mok, knies, brom.
    Pout, brood, sulk, scowl.
  2. Stop kniezen, Eddie.
    Stop sulking, Eddie.
  3. Hou op met kniezen.
    Quit your moping.
  4. Je zit te kniezen.
    You 're wallowing.
  5. Ga je nu lopen kniezen?
    What? Now you 're gonna sulk?
  6. Beter als thuis te kniezen.
    It beats sitting at home moping.
  7. Ik geloof niet is kniezen.
    I don 't believe in dwelling.
  8. Je moet niet blijven kniezen.
    You mustn 't dwell on it.
  9. Waar zit je over te kniezen?
    What are you moping about?
  10. En ik mag hier blijven kniezen?
    So you can get away? What about me?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden